Sunday, 8 September 2013

Canada

At certain moments in life it's really worth trying to oversee one's experiences and be thankful that all of them, the good, sad, exciting, scary, boring, difficult, and really easy things, have happened to you, because otherwise you would not be where you are now and you would be an entirely different person.

Six days ago, I moved to Canada. Discovered I wasn't happy where I was, so made a plan, quit my job, booked a ticket. You could say that was a brave thing to do, that I'm doing something a lot of people think about but never do. You could say I was cowardly running from some things in my life, and that I'm stupid for throwing my savings at something like this. You could say it was inevitable for me to move abroad again at some point.

There's probably some truth in all of that. I try not to think about it too much and just go with it. I do know that there have been several moments in the last days; watching the sun sink into the pacific ocean, venturing out to make new friends, being overwhelmed by the sheer power of a glistening mountain view or a quiet night city skyline, playing pool with some awesome strangers in a gaybar in the middle of the night; that I know I'm in the right place.





Saturday, 31 August 2013

In de trein

Er werd gisteravond aan tafel uitgebreid gediscussieerd waar ik wel en niet heen zou kunnen, op mijn dagje alleen (This area bit dangerous. Ha. Ha.).
Okasan brengt me 's ochtends naar mijn overstap station en begeleidt me (met toestemming van de stationsmanager) helemaal naar de trein. Ze is bezorgd en dat vind ik schattig.

Ik lees in de trein en let dus niet goed op. Het is beter dat ik lees want dan val ik niet in slaap, zoals alle andere mensen in de trein. Maar ja, dan moet je wel op de haltes letten. Bij een station lukt het me om (in het Japans!) aan een medepassagier te vragen of dit het station is waar ik uit moet stappen. Hij kijkt me aan alsof hij water ziet branden. Hij zwaait met zijn hand en zegt 'volgende'. Daarna stapt hij bijna struikelend van het buigen uit.

Friday, 30 August 2013

Oorlog

Die vrouw is zó lief, je zou haar bijna opeten. Ik heb steeds de neiging haar te knuffelen (en doe dat overigens nooit). Ik zeg nu al gedag tegen Obachan, oma(tje). Ze geeft me haar hand, die ik met twee handen vasthoud, en bedank haar 300 keer. Sayonara zeg ik, vaarwel. Mata kite ne? zegt ze, tot snel weer ziens, hè? De kans is groot dat dit de laatste keer is dat ik haar zie.

Deze week was het 65 jaar geleden [2010] dat de bommen vielen op Hiroshima en Nagasaki. Een paar dagen geleden zagen mijn gastzussen en ik een stuk van een herdenking op tv. Ik initeerde een gesprek en stelde wat vragen. Ze vertelden iets dat ik nog niet wist. Ik wist dat Obachan aan de rand van Hiroshima was, op een treinstation met haar schoolklas, toen de bom viel. De bom heeft hen geen kwaad gedaan, maar ik hoor nu dat er ook vliegtuigen waren, met andere bommen en geschut. De groep meisjes werd beschoten. Obachan heeft haar vriendinnetjes om haar heen door geallieerd vuur zien sterven. Zelf is ze op de grond gaan liggen en heeft een streep kogels langs zich heen over de grond zien gaan. Obachan zegt dat ze daardoor nergens meer bang voor is. Mijn gastzus zegt dat ook oma zegt dat Japan veel foute dingen deed en dat er iets moest gebeuren. We praten over of dit de juiste (of enige) oplossing was. Ik zeg dat oorlog vreselijk is en dat ik vind dat waar twee vechten er altijd twee schuld hebben. Ze zucht, ze lijkt opgelucht.

Ik droom over oorlog. Toen Obachan daar op de grond lag, lag mijn oma Selma in Indië in een Jappenkamp op sterven door jaren slechte voeding en slaag.

Thursday, 29 August 2013

Japanse service

Het is sale bij Kintetsu, de Japanse Bijenkorf. Het is bizar druk, vooral op de tassenafdeling. Daar staan drie mannen in uniform zo hard mogelijk de nieuwe prijzen te schreeuwen en iedere klant 600 keer te bedanken voor hun aankoop. Gelukkig hoeven wij alleen naar de cosmeticaafdeling om enorm chique gezichtsreiniger te kopen. Tijdens het wachten smeer ik gedachteloos een heel klein beetje lippenstift op mijn hand om de kleur te zien.

Zodra mijn gastzus aan de beurt is vraagt ze de perfect gekapte en opgemaakte dame of ze iets heeft om mijn hand mee schoon te maken. Ik wordt op een kruk geplaatst en ik moet mijn hand overgeven aan deze dame, die er in opperste concentratie een liter 'whitening cleansing lotion' op smeert. Een flesje kost 50 euro. Er blijkt een kraantje in de designer cosmetica bar te zitten. Na vijf minuten en een enorme wasbeurt wordt mij, via Kuniko, gevraagd of ik zonnebrandcrème gebruik. Ik krijg even grondig 50+++ zonnebrand op mijn vers geschrobde hand. Met een twee tinten lichtere linkerhand verlaat ik, ietwat beduusd, de cosmeticaafdeling.

Wednesday, 28 August 2013

Donuts

Als je op het punt staat te verhuizen kom je weleens iets bijzonders tegen. Zoals een dagboekje van een bezoek aan mijn gastgezin in Japan in 2010. Deze laatste paar dagen voor mijn nieuwe avontuur is het misschien leuk een aantal passages met jullie te delen.

Na met de anderen iets gegeten te hebben wil ik voor iedereen (dus ook voor thuis) donuts meenemen. Dus ik zeg: Ik wil graag wat donuts kopen. Okee, ik vraag welke ze willen: moeilijk, moeilijk, Japans, donuts worden gekozen. Ik pak mijn portemonnee: no-go. Druk schuddende hoofden, nee nee, dat hoeft niet. Maar ik wíl het graag. Nee, nee! De donuts worden met licht geweld ontvreemd. Gastbroer betaalt. Mijn gastzus wijst naar ieder van ons vieren. "Family" zegt ze.


Sunday, 25 August 2013

Dusting off the ol' blog

This was inevitable, people. Making my rounds, saying goodbye to everyone, packing up all my stuff (or giving it away), and dusting off the ol' blog. Again.

If you've been to Scotland, Suriname and Japan with me on this blog, welcome back. The settled life turned out not to suit me so well after all, so I'm preparing for a new adventure. Thanks for coming with me once more, I'll try to entertain you while I put my thoughts to paper (or, more accurately, the interwebs).

If you haven't been here before, welcome. This is my diary, my ramble place, my writing practice ground, and my way of keeping some lovely people, that I'll miss dearly, up to date on my adventures into the great unknown. Again.

ETA: 8 days









Saturday, 7 August 2010

Samurai Baseball

I fell in love with baseball seven years ago. With Japanese baseball that is. The game, the colours, the fans, the synchronised cheering; I fell in love with it all. When you spend a summer in a typical Japanese family in Osaka, odds are there will be baseball on tv every night during dinner. We cheer for the 'Hanshin Tigers', Osaka's number one baseball team, except for the fact that we don't usually win much. The best thing about the Tigers is the fans. The Tigers are famous for their fanatic devotees, about which many an anthropological study has been conducted (see WW Kelly). I did not know this at the time, but a couple of years after spending my first summer in Japan I wound up studying my team in University in Leiden. Some years after that I went back to Japan and saw my team play 'live' in Osaka against their arch enemies; the Tokyo Yumiori Giants. Life takes the strangest turns sometimes.

This year I found myself in another of such experiences. I went to see a baseball game two days ago, together with my two host-sisters and my host-mom. The experience is worth sharing with you. Baseball is not a male oriented sport here, so we were bringing our girl-power to the new Kyocera Dome in Osaka. Unfortunately our Tigers were fighting the Giants in Tokyo so we went to see 'the other Osaka' team (which obviously takes precedence over any Tokyo team), the Buffaloes. They were playing the Lions. I wondered why you would call your team 'Buffaloes' in a competition where Tigers and Lions are around too...the odds were against us this evening.

The Japanese take their baseball very seriously, like they take most things in life. Japanese baseball is meticulously planned at six in the evening, so ensure that the supporters can come in straight after work and the game ends in time for the last train (Japanese baseball games have a time limit).The dome was beautiful, the blue plastic toy chairs with too little leg space for a foreigner were slightly uncomfortable, the suspense was omnipresent.
Cheerleaders and mascottes with massive cartoon heads were intoducing the players. When the commentator mumbles something non-japanese sounding you'll know the next player will be a Gaijin (lit. outside-person, used to describe all foreigners). Most professional teams in Japan have at least one gaijin player, coming from American or Australian competitions, and they are usually worshiped as tall oddities amongst fans. In comparison: the Tigers' Japanese star batter is 1.69m in height. A 1.98m, 105kg tobaco-chewing American pitcher might look a tad scary to them. These gaijin players often have a translator accompanying them during practice and games, to make sure they understand what's going on. They always look slightly baffled when being interviewed for Japanese tv-shows (worthy of blogs of their own), donned with a general 'what am I doing here?' expression on their face.

We were led to our seats by a girl in a red t-shirt that said 'Security'. These security people are positioned all around the dome during the game. She has a whisle around her neck which she will sound when a foul ball is hit in her direction, in order to warn the spectators to mind their heads. The stadium commentator will say something like: 'Foul ball coming your way, please be careful, Go-chui kudasai!' The word 'security' takes on an entirely different meaning here.

The bellies of the cheerleaders reflected all available light, since tanning is a fashion no-no in Japan. The dome was slowly filling up with salary-men in cheap suits carrying laptop bags coming straight from work for a Kirin-drenched night out with their colleagues. At foul balls you will see them crawling on the floor to find it, most with their sleeves rolled up, some with their jackets still on because they are either too junior or too senior to take them off this early in the evening. Little kids wearing their own baseball outfits carry little plastic bats to clap along with the songs. Make no mistake, grown men and women will be just as enthousiastic in incessantly clapping their bats and waving their scarves at precisely the right moments: that is, when everyone else is doing it too.

The big screen on the other end of the dome showed flashy advertisements between innings and slow motion replays of players donned with sparkling words like 'Good Play!', 'Struck Out', and 'Timely!'. The seating area next to the screen on the other end of the field is reserved for the die-hard fans, the Japanese hooligans, so to speak. This fan-base is very well organised and again, taken very seriously. There are different ranks one can belong to, including those of Small Flag Waver, Drum Player, Trumpet Player, Crowd Conductor and Big Flag Waver. I imagine the Big Flag Wavers are the coolest, because there were only two of those at this game. The hooligan side of the stadium decides which song is sung when and for how long. The rest of the crowd joins in. Every player has their own song (some even have two) which will be performed by the small brass band, accompanied by all the excited fans present. Some songs have dances, too. While walking up to the plate players get everyone to wave their scarves counter-clockwise above their heads or clap their bats in a certain rythm. Battle cries will come from all sides at exactly the same time. Sometimes I wonder if everyone has an earpiece I don't know about...

The game is exciting and the home-runs are fantastic. I am enjoying every second and every sausage-on-a-stick of it. While my host mom was listening to the Tigers lose against the Giants on the radio next to me, the Buffaloes beat the Lions; 9-4. Anything goes in the Japanese jungle.